Maar, hoe beter het huis in de winter zijn warmte vast kan houden, hoe warmer je het zult hebben in de zomer, zeker wanneer het huis een lage warmtecapaciteit heeft (houtskeletbouw zonder beton bijv.).
Het feit dat een houtskeletbouw altijd warmer zou zijn in de zomer dan een woning met hoge inertie is wat kort door de bocht. Enerzijds dient bij beide bouwsystemen de oriëntatie en beschaduwing nauwlettend bestudeerd te worden zodat oververhitting niet of weinig voorkomt. Uiteraard is het van belang om bij een woning met lage inertie (houtskeletbouw) dit met extra aandacht te doen. Indien de houtskeletbouw opgevuld wordt met cellulose is bovendien de faseverschuiving dermate hoog dat er pas opwarming optreedt als het buiten terug aan het afkoelen is.
Anderzijds heeft het zogezegde voordeel van inertie (langer koelte afgeven in de zomer) ook een venijnig kantje nl. de opslag van warmte bij aanhoudende warme temperaturen. Denk hierbij aan het openzetten van de ramen 's avonds na enkele warme dagen om de woning af te koelen, na het terug sluiten van de ramen warmt de woning opnieuw terug op doordat de constructie zelf de warmte heeft opgeslagen en langzaamaan terug afgeeft. Houtskeletbouw heeft dit probleem niet: ramen 5 minuten open zetten en de woning is terug volledig afgekoeld.
Bovendien toch ook niet vergeten dat als we het over bewust bouwen hebben de productie van CO2 bij het bouwen van een woning toch een niet onbelangrijke rol speelt. Het bouwen met hout is CO2-neutraal terwijl het bouwen met beton of metselwerk een grote hoeveelheid CO2 met zich mee brengt. Zeker als je rekening gaat houden met latere recyclagemogelijkheden.